Cultural Conserve

Met de term “cultural conserve” duidde Moreno de cultureel bepaalde stereotype (groeps-)patronen en normeringen aan, die bepalen hoe een deelnemer van die cultuur zich dient te gedragen.
Hij zag het individu als een spontaan aspect voor universele verandering, die eenmaal in een groep, samen met anderen routines en patronen gaat vormen die een zekere duurzaamheid, bestendigheid en stabiliteit geven aan een anders chaotisch bestaan.
De andere kant van deze gang van zaken is dat hierdoor spontaniteit (wat inhoud de mogelijkheid je adequaat aan te passen aan nieuwe situaties) niet de juiste waarde krijgt toebedeeld en daardoor onderontwikkeld raakt. Hierdoor worden mensen onvrij en niet meer spontaan.
Moreno noemde psychodrama de “Techniek van de Bevrijding” omdat het de mogelijkheid in zich heeft om de negatieve effecten van de “cultural conserve” van onze maatschappij te neutraliseren.

Contract maken

Het vaststellen van waar, waarom en aan welk onderwerp een persoon wil werken wordt helder in een oriënterende fase.
In een groep gaat een proces van keuze in gang: van wie er wil werken?
Dit is een proces waarin duidelijk wordt wat op dat moment het focaal thema is van de groep en welk groepslid het meest bereid is (opgewarmd is) om aan het bijbehorende focaal conflict te werken. Het beste psychodrama wordt gedragen door alle groepsleden en werkt ook iets uit voor de groepsleden.

Uit de groep komt dan een protagonist naar voren. Meestal is het onderwerp al snel bekend. Vaak zegt de protagonist al snel wat de beginvraag is, maar duurt het toch nog even voordat deze vraag helder en duidelijk “staat” .
Bijvoorbeeld “ik wil leren voor mezelf op te komen op het werk”.
De vraag kan verder worden uitgediept in een vraag en antwoordspel tussen therapeut en protagonist, om tot een therapeutisch verdrag te komen.
(zie ook soliloquy)
Deze beginvraag is het begin en het eindpunt van een psychodrama.
Het is de overeenkomst tussen protagonist, groep en therapeut, die aan het eind van het psychodrama terugkomt en waar de conclusies aan verbonden worden.

Cognitief inzicht / actie inzicht

Inzicht in psychodrama gaat, in tegenstelling tot sommige klassieke psychoanalytische methoden, niet door verbale duidingen maar door uitspelen. Actie-inzicht is het resultaat van verschillende vormen van leren: via het lichaam, cognitie of catharsis in het spel.
Psychodramaturgen faciliteren nieuwe inzichten door middel van dubbelen, rolwisseling of andere psychodrama-technieken om integratie van het emotionele, het cognitieve, de verbeelding, het gedrag en interpersoonlijke leerervaringen te bevorderen.
Actie-inzicht kan voorkomen als een plotselinge ontdekking: “Oh, ineens begrijp ik het”. Het inzicht is niet alleen cognitief, maar een verschuiving door ervaring en een verandering in bewustzijn en begrip.
Hoewel cognitieve inzichten niet de focus zijn van psychodrama, is het ook mogelijk om een verwarde protagonist te ondersteunen met inzichten en interpretaties van groepsleden om tot een helderheid te komen op cognitief niveau. De link tussen affect en cognitie kan nodig zijn voor de protagonist om de sessie helemaal, of voor een deel, te integreren.
Interpretaties kunnen helpen de bron, de geschiedenis of de oorzaak van de ervaring bloot te leggen waardoor er een cognitieve basisstructuur wordt vastgelegd en zo toekomstige veranderingen mogelijk zijn.
Felix Peter Kellermann is ervan overtuigd dat uiteindelijk er een cognitieve conclusie moet komen wil een psychodrama zijn uitwerking hebben.

Closure / afronding / afsluiting

Een goede afronding van een psychodrama is belangrijk voor de protagonist.
De afsluiting-scènes die voor de ene protagonist waardevol zijn, kunnen voor een andere protagonist niets betekenen. Iedere protagonist moet op een heel eigen persoonlijke wijze conclusies trekken uit de zojuist ondernomen therapeutische ontdekkingsreis.
Voorbeelden van wat nog nodig kan zijn voor de protagonist om goed af te ronden:

  • symbolische vervulling van een behoefte
  • vergeving van schuld
  • concrete plannen voor de toekomst
  • een nieuwe ervaring die de basis kan worden voor vertrouwen en hoop.

Hoewel er voldoende kant-en-klaar oefeningen zijn om uit te kiezen, ligt het meer voor de hand dat de director iets voorstelt wat aansluit bij het gespeelde psychodrama.

Catharsis

“Zuivering (reiniging, loutering) van gevoelens in emoties door een ervaring die uitgevoerd wordt door anderen, met name in drama/toneel”
(Aristoteles, Poëzie 6).

In psychodrama wordt de catharsis niet gezien als een einde op zichzelf maar als een betekenis geven aan een einde. Moreno verruimde de oorspronkelijke etymologische betekenis van catharsis door niet alleen het loskomen en het verlichten van gevoelens maar ook de integratie en ordening daarvan. De functie van een catharsis in psychodrama is dus niet alleen het losmaken van gevoelens maar ook het integreren van wat losgekomen is.

Onverschillig wanneer de catharsis plaatsvindt, tijdens de warming-up, in de actiefase, de afronding of in de sharing, moet het niet alleen gezien worden  als het hoogtepunt of optelsom van de sessie. Ook niet als het belangrijkste element van het psychodrama.

Inzicht en catharis moeten samen opgaan. De protagonist moet begrijpen wat hij voelt en voeling hebben met wat hij begrijpt.

Inzicht in psychodrama gaat, in tegenstelling tot sommige klassieke psychoanalytische methoden, niet door verbale duidingen maar door uitspelen. Actie-inzicht is het resultaat van verschillende vormen van leren: via het lichaam, cognitie of catharsis in het spel.
Psychodramaturgen faciliteren nieuwe inzichten door middel van dubbelen, rolwisseling of andere psychodramatechnieken om integratie van het emotionele, het cognitieve, de verbeelding, het gedrag en interpersoonlijke leerervaringen te bevorderen.

Actie-inzicht kan voorkomen als een plotselinge ontdekking: “Oh, ineens begrijp ik het”. Het inzicht is niet alleen cognitief, maar een verschuiving  door ervaring en een verandering in bewustzijn en begrip.

Bibliodrama /relidrama

Bibliodrama is een heel bijzondere werkvorm aan de hand van verhalen. In het woord ‘bibliodrama’ refereert ‘biblio’ aan ‘boek’ en ‘drama’ aan spel. Bibliodrama is dus een spelvorm rond boeken of verhalen.

Bibliodrama wordt over het algemeen in groepen ‘gespeeld’.

Deelnemers in de bibliodrama-groep verkennen samen een verhaal. Dit kan een overbekend verhaal of juist een volstrekt onbekend verhaal zijn. Tijdens en door het spel komen de deelnemers veel meer aan de weet over het betreffende verhaal. Maar vaak blijft het niet daarbij.

Bijzonder is dat deelnemers door gebruik te maken van de setting van het verhaal juist vaak ook veel meer te weten komen over zichzelf. En wanneer het bibliodramaspel daar van tevoren op wordt voorbereid kan het er ook toe bijdragen dat deelnemers meer aan de weet komen over de andere deelnemers. Als zodanig kan bibliodrama een instrument zijn dat bijdraagt aan groepsvorming.

Bij bibliodrama wordt door deelnemers niet een verhaal ‘nagespeeld’. Het is juist essentieel dat de deelnemers – met ieders voorkennis en levenservaring – instappen in het verhaal en vervolgens met andere deelnemers er een creatieve invulling aan gaan geven.

Daarbij is het heel bijzonder dat fictie zich vermengt met dagelijkse realiteit.

Verhalen komen tot leven. En het levens-verhaal verduidelijkt zich vaak.

Bibliodrama wordt gespeeld onder deskundige begeleiding van één of soms zelfs meerdere begeleiders.

Verhalen zijn zo oud als de mensheid. Verhalen kunnen een bijzondere plaats innemen in het leven van mensen – individuen zowel als groepen.
Mensen kunnen erg geboeid raken door verhalen. Omgekeerd hebben verhalen mensen iets te vertellen.

Wat de één erg aanspreekt in een verhaal, zegt een ander weinig. En één en hetzelfde verhaal kan bij verschillende mensen heel verschillende indrukken achterlaten. Verhalen blijken dus vaak meer diepgang of zeggingskracht te hebben dan een individuele lezer of toehoorder op het eerste gezicht zou vermoeden.

Het gebeurt nogal eens dat in ons bekende verhalen wendingen of situaties voorkomen die we niet begrijpen of waarin wij anders zouden hebben gehandeld dan personages in dat verhaal. Wanneer dit personages zijn erg tot onze verbeelding spreken, raken we in verwarring. Het betreft dan een stuk van het verhaal dat waarschijnlijk een boodschap voor ons heeft.

Dat wat ons bijzonder in verhalen aanspreekt, maar ook dat wat ons erin hindert of wat we er niet in begrijpen kunnen we proberen te overdenken of te bediscussiëren. We kunnen het ook ‘be-leven’ in een bibliodrama-spel.

Er is een belangrijke groep van verhalen die mensen erg aanspreken en waarin personages voorkomen die erg tot de verbeelding spreken: de religieuze verhalen uit de wereldgodsdiensten:

  • De Bijbel, met verhalen uit de joods-christelijke traditie. Door bibliodrama rond een bijbelverhaal te spelen, doet men niets af van de betekenis die men eerder aan het verhaal of zelfs de gehele bijbel gegeven heeft; er komt eerder een dimensie bij. (Hetzelfde geldt overigens ook voor de hierna genoemde verhalen.)
  • Chassidische verhalen uit joodse traditie
  • Boeddhistische verhalen
  • Verhalen uit de Koran
  • Verhalen uit natuurgodsdiensten, enz.

Maar ook andere verhalen lenen zich uitstekend voor bibliodrama:

  • Sprookjes
  • Fabels
  • Legenden
  • Mythen
  • Liederen, enz.

Veel van deze verhalen raken aan vragen rond

  • de essentie van het bestaan
  • goed en kwaad
  • initiatief en overgave
  • het aardse en het bovennatuurlijke, enz.

Wanneer men deze verhalen met bibliodrama gaat verkennen, is het verassend te zien dat veel overeenkomsten te vinden zijn in de diversiteit van verhalen en even zo grote verscheidenheid in origine. Ieder die een verhaal uit welke wereldgodsdienst of van welke achtergrond dan ook in bibliodrama beleeft, zal merken dat het na het spel vaak veel meer diepgang of veel meer dimensies heeft gekregen. Vaak geeft het ‘brood onderweg’ voor de tocht door het leven.

Autopsychodrama

In psychodrama kunnen we zaken in werking zetten door een scène op te bouwen. We krijgen hierdoor contact met het onderwerp wat speelt bij de protagonist.

Een auto-psychodrama is persoonlijke scène die altijd bij de protagonist in werking is. Een simpel voorbeeld is altijd als eerste aan de beurt willen zijn of altijd iets willen uitzoeken. Voordat het psychodrama is begonnen is het dan al begonnen. Vaak komt dit thema in het spel weer terug maar je kunt ook kijken naar de beginvraag van het groepslid, die eigenlijk steeds impliciet gesteld word aan de groep en aan de regisseur.

Meestal zijn een of meer auto-psychodrama’s in een paradoxale knoop met elkaar verbonden.

Door in te gaan op de eerste kreet “ja, ik wil wel” ga je als groep mee in een autopsychodrama. Je moet dan uitkijken dat er eigenlijk geen vraag is of de vraag al beantwoord is door ja te antwoorden. zie ook “acthunger”

“Het is allemaal terug te voeren op een oorspronkelijke krenking. Je bent wie je bent in het leven omdat je op zeer jonge leeftijd iets hebt meegemaakt. Het schijnt je karma te zijn om terug te keren naar de plaats des onheil zogezegd, telkens weer. Alsof je het op de een of andere manier teniet wil doen. Maar het enige wat je doet is het herhalen. Het oudste patroon in de menselijke natuur. Het heeft met niet-voelen te maken, met het leren om niet te voelen omdat het te pijnlijk was om te voelen. Je afsluiten is ontkenning, de ontkenning die nodig is om te overleven. Maar, wanneer je het verleden ontkent dan ben je gedoemd het te herhalen.Een patroon als dit kost voortdurend energie en zuigt alles in zijn zwarte gat, als het niet wordt aangepakt ” (pjs)

Antagonist

De antagonist is de tegenspeler van de protagonist. In de antagonisten-rol zit vaak het antwoord verscholen waar de protagonist naar op zoek is.
Het dualisme in de protagonist, de tegenstrijdigheid waarvoor een oplossing nog niet gevonden is, wordt in een psychodrama bij de opstelling van deze tegenspeler steeds duidelijker. Het kan een innerlijke strijd zijn of een conflict met een ander persoon.

Acting in

Acting in gebruiken we als we duiden op een onbewuste herinnering die kan leiden tot bewust herinneren van vroege conflicten en ervaringen van tekort gedaan zijn, die nog actief zijn in je hoofd. Voor Moreno betekende psychodrama het uitproberen van nieuwe rollen, die resulteerden in een confrontatie tussen het vermijdingsprincipe en het realiteitsprincipe en daarna leidend van catharsis tot actie inzicht.
Het versterkende effect van een psychodramagroep op de emoties leidt tot een versnelde en scherpere cognitie.

Actieanalyse / Processing

Processing is de engelse term voor het evalueren en analyseren van de weg die gevolgd is in een psychodrama. Het bespreken van dit proces is noodzakelijk voor mensen die zelf willen leren om psychodrama’s te leiden.

Het hoofddoel is het verbeteren van de professionaliteit van studenten in training. De student krijgt feedback vanuit de observaties van de trainer en de medestudenten.
Het verschil met een sharing is dat daarin de persoonlijke betrokkenheid met het onderwerp waar de protagonist aan werkte gedeeld kan worden en -soms daarmee de protagonist helpend- eigen inzichten gedeeld worden.

In een processing nemen we afstand van het onderwerp en kijken we naar de methode. Wat de leider heeft gedaan en waarom? Wat bracht beweging en opening en wat stopte het proces?
Er zijn vier verschillede invalshoeken waarop je naar een psychodrama kan kijken:
naar de vormgeving ( hoe en wat werd de vraag van de protagonist vorm gegeven?);
naar de persoonlijke begeleiding (wat had therapeutische waarde voor de protagonist en hoe begeleidde de leider dat);
naar het groepsproces (hoe was iedereen betrokken wat deed de leider om de betrokkenheid te vergroten en het psychodrama te laten dragen door de groep;
naar de persoonlijke scherpte, wijsheid en ervaring van de director: het vermogen om verantwoording af te leggen uit te leggen voor alle acties die plaatsvonden;
De analyse kan moeilijk en complex zijn omdat het enorm veel aspecten en details betreft. Als richtlijnen gelden: adequate observaties, identificatie, een juiste timing, interventies en verificatie van deze interventies.
Ook geldt de juiste inzet en echtheid van empathie en het op de juiste wijze inschatten en begrijpen van persoonlijke of interpersoonlijke fenomenen.